Bergen.
Waar dan ook; Zweden, Frankrijk, Spanje, Zwitserland of Duitsland.
De wind, de zon en bagger-regen.
Berggeiten, zweefvliegende roofvogels, wilde zwijnen, burlende herten.
Bergschaapjes, bergkoeien en bergmarmotten.
Dat complete woeste en ruige van de bergen.
Onneembaar.
En dan tóch op de top aankomen.
In volle kracht.
Pad gezocht en gevolgd. Gezwoegd en geploeterd.
Gearriveerd.
Los van verantwoordelijkheden. Los van 'moetens'.
Resoneren op wat 'is'.
Om me heen. In mij.
Puur, blij geluk.
De kastanjebomen scharen zich gezellig in een theekrans samen en oreren over het uitzicht en de aankomende droge zomer.
"Zondag 2-4-1988. Creyelles (Frankrijk)
Een bijna goddelijk gevoel overweldigt me als ik het 18e eeuwse huisje uitstap, en ik binnenstap in een wereld die enkel en alleen beheerd wordt door de natuur.
Een zee van weldadige stilte ruist door de bergen, die zich nu in een mistig stilzwijgen hullen.
Tsjirpende vogels vertellen elkaar hun dagelijkse zorgjes.
Een schaap met haar lammetje kijkt me schaapachtig aan, alsof ze zeggen wil: 'Een méns?...Híer??!
Een zacht windje beweegt het gras en de takken van de kleinere boompjes.
En het levert mij het bewijs dat dit alles leeft en echt is...geen schilderij waar ik naar sta te kijken.
De natuurlijke stilte is een wellust, een grote rust in alles wat er tot nu is beleefd in mijn leventje.
En het is vreemd om te ervaren hoe ik me voel in dit moment.
Heel ongekend is het, maar heel vredig.
Ik denk niets nu.
En tegelijkertijd heel veel.
Maar alle denk- en herinneringsflarden zijn ongrijpbaar, want ik kan niet terug vertellen wat ik denk.
Ik denk dat het meer gevoelens zijn en sfeerproevingen die nu snel voorbij komen.
Dingen die gebeurd zijn, gepasseerd zijn, in het verleden.
En zulke dingen zijn onvertelbaar.
Het zijn gevoelens die je hebt in een bepaalde situatie.
En die situatie is er nu niet, maar het roept nu wél die gevoelens en die sfeer op.
En het is een goed gevoel, een verwerkt gevoel, een niet gefrustreerd gevoel; een vredig gevoel.
Zittend in de zon nu, op een stenen muurtje, met een bij zoemend om mijn hoofd en met het uitzicht dat ik zojuist beschreef, voel ik me een vreselijk gelukkig mens.
Van mijn tenen tot mijn haarkruintje doortrilt het me.
Ik ben gewoon gelukkig...
Het is...
Nee...
Het is onbeschrijfelijk eigenlijk...
Maar elke keer als ik nu dit stukje teruglees, of terugdenk aan deze momenten zal ik voelen wat ik nu voel.
Het is...heerlijk...
Héérlijk...
Gos, wat ben ik een gelukkig mens dat ik dit mee mag en kan maken.
Zo vreselijk, heerlijk gelukkig!
Jóepie!
Sanne.'