"Last fairytale / Laatste sprookje
de halve maan
verdringt
de avondschemer
van de korenakker
zonder enig pardon
de stilte
wordt ruw verbroken
door het donkere geronk
van zware motoren
zijn korte kinderbeentjes
raken amper de grond
onder het dwingend trekken
van mammies hand
beschuldigend
slaat hij zijn oogjes op
naar haar hoge hoofd
maar zijn lipjes
blijven
secuur gesloten
de ongevoelige ogen
van Herr Haubtman
selecteren streng
zijn handje
glijdt
uit de knellende vingers
van mammie
laarzen schuifelen
er wordt onderdrukt gevloekt
het geklets van een klap
klinkt op
in de stilte van de natuur
geweren worden aangelegd
vingers
worden gespannen
rond de trekkers
luister
een kip kakelt
een kikker kwaakt
een protesterende kwaak
kijk
de nacht
ze bedreigt de dag
één bevel is genoeg
om de mens-lichamen
levenloos bloedend
op de vochtige aarde
van de korenakker
te doen glijden
zijn blauwe oogjes
blikken de opperbevelhebber
niet begrijpend aan
de dunne lipjes
prevelen zacht
'ik ga zo slapen
ze zal zo nog een sprookje vertellen...
mijn mammie.'
Sanne, 1985"
Opnieuw een film.
Over de tweede wereldoorlog.
Het weergaloos onrechtvaardige.
Het onbegrijpelijk wrede.
Ik kon er geen plaats voor vinden binnen in mij.
Niets in mij begreep het.
Niets in mij wilde het.
Alles in mij wilde het voorkomen.
Alles in mij voelde de overweldigende machteloosheid daarin.
Om gek van te worden.
En dat wilde ik toch wel graag voorkomen.
Alleen woorden in mijn dagboek konden zorgen voor een doorsteekje in mijn binnenste.
Door het donker. Naar licht.
Heel pril licht.
Maar aanwezig.